
Monastieke doordenking (2/2)
Wereldvreemd
De afgelopen maanden heeft de leefgemeenschap nieuwe woorden aangeleerd. Meerdere keren moesten we tijdens de ontmoetingen in het kader van de monastieke doordenking van ons huis ons wenden naar degene naast ons. En bijvoorbeeld antwoord geven op de volgende vraag: “Waar komt het woord monastiek vandaan?” Verdwaasde blikken schoten door de zaal. De meesten hadden geen idee. Dus monastiek komt van het Griekse woord monos/monachos? En dat betekent ‘alleen’ of ‘eenzaam’? Waarom woon ik dan met zoveel mensen in een huis?
Terechte vraag natuurlijk. De reden dat we vanaf september zijn begonnen met een monastieke doordenking heeft onder andere te maken met het onbegrip dat deze term oproept. Wat betekent het eigenlijk: een monastiek huis zijn? Veel leefgemeenschappers weten ergens wel hoe we het vorm proberen te geven in ons huis. Woorden als vertraging, een ritme van rust, gemeenschappelijk samen leven en gebed, klinken ons niet vreemd in de oren. Maar monastiek leven betekent meer dan dat, bleek al gauw.
De keuze om het monastieke (de stilte/eenzaamheid) te omarmen, heeft te maken met de afzondering van de wereld. En dat deden en doen monniken en nonnen om zich op God te richten door gebed, studie en meditatie. De eerste woestijnvaders deden dat vaak ook echt alleen. Maar op een gegeven moment vormden zij zich in gemeenschappen rondom dezelfde idealen van afzondering van de wereld en een gerichtheid op God. Daarin vinden we een mooie link met de Wittenberg. Ons huis zien we ook als een plek zijn waar we een aantal jaar van ons leven doorbrengen om met anderen heel gericht God te zoeken. Het woord monos/monachos heeft dus te maken met die beginperiode van de monastieke traditie, dat gekleurd werd door een groot verlangen naar God. En de ervaring van die eerste woestijnvaders dat zoveel in de wereld om ons heen ons als christenen zo vaak afleidt van God. Een ervaring die vaak genoemd wordt als één van de redenen om bij de Wittenberg aan te kloppen.
De eerste leefgemeenschapsavond van het seizoen kreeg een monastieke aftrap. Het was niet alleen een duik in de geschiedenis van de monastieke traditie. Het was ook een opfrissen van ons ‘Wittenberggeheugen’. Leuke, interessante feitjes kwamen we te weten. Wist je bijvoorbeeld dat de conferentiezaal is vernoemd naar één van de oprichters van de Wittenberg (toen nog de Reformatorische Bijbelschool)? Bekijk het bordje boven de ingang van de zaal maar eens.
Het doel van de Wittenberg om jonge mensen te vormen als volgeling van Christus, bleek bovendien in het verlengde van de monastieke traditie te liggen. Een toegewijd leven aan God vinden we terug in beide. Daarin komen de waardering van de monastieke idealen en het bestaan van de Wittenberg samen.
De leefgemeenschap werd aan het denken gezet door dit monastieke traject. De monastieke traditie is namelijk gelinkt aan het kloosterleven en heeft daarom een wereldvreemd ‘tintje’. Moet het niet allemaal wat hipper, denken we misschien? Sluit het wel genoeg aan bij de vragen van deze tijd?
De belofte van het monastieke leven is echter sterk, juist voor jongvolwassenen in deze maatschappij. Janno, de voerman van deze doordenking, wees de leefgemeenschap en medewerkers er meermaals op. Wat als het anders kan? Wat als wij in het dagelijks leven ons niet haasten? Wat als we trouw blijven in gebed? Hoe goed zal het ons doen als we geregeld stil zijn?
De impact van deze monastieke doordenking gaat de komende maanden rustig aan duidelijk worden. Hopelijk merken we er allemaal iets van. En bespeuren we dat het onszelf en ons huis goed doet. Meer rust, meer ‘loze’ momenten, meer ademruimte, meer vreugde. Dat is de hoop en de belofte. Deo volente.